BEMESTING en PLANTENVOEDING

Wat de gevolgen zijn van te weinig of te veel bemesten.

Voedingselementen

Kooldioxide (vroeger koolzuurgas) en water zijn de voornaamste voedingsstoffen voor de plant. Deze verbindingen zijn de leveranciers van de elementen koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O), die onmisbare bouwstenen zijn voor alle organische bestanddelen van het plantenlichaam.
Verder moeten planten de volgende elementen kunnen opnemen:
stikstof (N), fosfor (P), zwavel (S), kalium (K), calcium (Ca) en magnesium (Mg) elementen of macro-elementen, omdat de plant daarvan betrekkelijk grote hoeveelheden opneemt.
Daarnaast zijn er uiterst geringe hoeveelheden mangaan (Mn),koper (Cu), borium (Bo), molybdeen (Mo), ijzer (Fe) en zink (Zn)nodig, die men sporen- of micro-elementen noemt. (Soms bevatten de zaden genoeg voor enige generaties achter elkaar.)

De totale reserve aan plantenvoedsel in de grond is vaak enorm groot. Daarvan is echter slechts een klein deel voor het gewas opneembaar.
In de praktijk van de bemesting gaat het vooral om N, P en K.
De grond bevat in ons land voldoende S, zodat toediening van dit element niet nodig is. Het komt overigens in sommige N, P en K-meststoffen voor.
Ca wordt met verschillende N en P-meststoffen aangevoerd.

In de grond komt het plantenvoedsel in verschillende vormen voor:

  • opgelost in het bodemvocht;
  • geadsorbeerd aan klei- en humusdeeltjes;
  • als bestanddeel van vaste anorganische verbindingen;
  • als bestanddeel van vaste organische verbindingen.

Enige voordelen van kunstmest:

  • Kunstmest is gelijkmatig van samenstelling. Daardoor kan men de planten- voedende stoffen in elke gewenste hoeveelheid en verhouding toedienen.
  • Het voedsel in de kunstmeststoffen werkt vaak sneller dan dat in de organische meststoffen. Het is meestal in een beter oplosbare vorm aanwezig. Men kan daarom de kunstmest ook op het meest gunstige tijdstip toedienen.

Enige nadelen van kunstmest:

  • Het spoelt bij veel regen eerder uit de bodem.
  • Het mist de voordelen van organische mest. Vooral van belang bij coniferen i.v.m. de schimmelvorming in de bodem.

Enige voordelen van organische mest (bijvoorbeeld DCM Mix 4 is volledig organisch):

  • Organische meststoffen verbeteren de structuur van de grond. Er ontstaat in de grond een netwerk van schimmeldraden, waardoor gronddeeltjes bij elkaar worden gehouden en die ook van belang zijn voor de voedselopname van bepaalde plantensoorten.
  • Organische meststoffen vergroten het waterbindend vermogen van de grond;
  • Organische meststoffen bevatten plantenvoedende stoffen Deze zijn overigens slechts ten dele direct opneembaar voor het gewas.

Een belangrijk rijk deel is pas beschikbaar na ontleding van de organische stof.Organische stoffen vertonen meestal een duidelijke stikstof werking.
Het effect’ van fosfaat en kali is gewoonlijk veel minder sprekend.De samenstelling van organische mest wisselt sterk en is afhankelijk van de diersoort en de voeding van de dieren.
Van de verschillende voedingselementen wordt nu aangegeven waarvoor ze van belang zijn, waarbij alleen die factoren genoemd worden die de bonsaikweker moet weten.

STIKSTOF (N)
Stikstof is van groot belang voor de vorming van eiwitten, bladgroen en andere organische verbindingen.
Het bevordert in het bijzonder de ontwikkeling van de blad en stengelmassa.

FOSFOR (P)
Fosfor heeft een gunstige invloed op de ontwikkeling van het wortelstelsel.
Het bevordert de afrijping van het gewas en de vruchten.

KALIUM (K)
Kali is nodig voor de fotosynthese. Het is nodig voor de opbouw en het transport van organische stoffen.
Kalium vermindert de gevoeligheid van gewassen voor droogte. Kalium bevordert namelijk de vochtopname door de wortels en gaat de afgifte van water door het blad tegen.
Het vermindert de gevoeligheid van het gewas voor vorst en nachtvorst.
Het kan de schade door sommige ziekten enigszins beperken. Dat is vooral het geval bij roest en meeldauw.

CALCIUM (Ca)
Calcium is in de plant vooral van belang voor de neutralisatie van zuren. Deze zijn in een te sterke concentratie namelijk nadelig voor het protoplasma.
Calciumgebrek wordt in de gewassen zelden of nooit waargenomen.

MAGNESIUM (Mg)
Magnesium is voor de plant noodzakelijk als bouwelement voor bladgroen. In de vorm van magnesiumoxide (MgO) wordt het makkelijk door de planten opgenomen.Kalkbemesting neutraliseert het zuur in de bodem, maakt de grond kalkrijker en verbeterd de bodemstructuur. Voedingsbestanddelen van kalk zijn calcium (Ca) en magnesiumoxide (MgO).
Voor planten die van zure grond houden is met kalk verrijkte grond een probleem. Zulke planten (bijvoorbeeld Azalea’s) kunnen andere voedingsstoffen dan juist minder goed opnemen.
Kleigronden bevatten 0,5-2,5% MgO. Hiervan is ongeveer 10% gemakkelijk opneembaar.
Zandgrond bevat hoogstens 0,15 % MgO. Daarvan is ook slechts 10% opneembaar.

Samenstelling diverse meststoffen: 

 ASEF Thomaskali PK 12-6                     Bloedmeel N 12
 ASEF Chilisalpeter N Na 16-20  Beendermeel N P 6-18
 ASEF Kalkammonsalpeter N 27, 5  Substral (vloeibaar) NPK 6-5-4
 ASEF Superfosfaat P 20  Gemiddelde samenstelling koemest: N
 ASEF Patentkali K Mg 30-10  0,55% P, 0,31% K, 0,48% Ca, 0,35% MgO, 0,13% Na, 0,1% C