De Paardenkastanje (Aesculus)
Het lijkt niet echt vanzelfsprekend. Grote bladeren en dan zo’n kanjer van een boom. Toch is van paardenkastanje een mooie en zeer goedkope bonsai te maken. Of een prachtig bosje. Ruim de helft van alle paardenkastanjes die je half in de grond legt kiemt en is na één jaar ca. 15 cm hoog.
Dan begint het. Het volgende jaar nijp je in het voorjaar vlak voor het uitlopen de eerste knoppen en het boompje splitst zich, en soms lopen slapende knoppen her en der op het stammetje ook uit. Meestal kan je dat nijpen van de knop tweemaal per jaar doen.
Je hebt dus na het tweede jaar ca. vier knoppen en na het derde ergens tussen de acht en de zestien knoppen. Bovendien verkleint het blad door de snoei tot meer dan de helft.
Zo krijg je op vrij korte tijd een heleboel interessante en leerzame startplantjes.
Vanaf het uitlopen (of drie weken na het verpotten) om de twee weken vloeibare meststof toedienen, een vrij krachtige samenstelling overigens. Ga half mei over op organisch materiaal (korrels of pallets). Na september, geef eenmalig een ander vloeibare meststof met weinig of geen stikstof.(0-10-10)
Standplaats:
In de volle zon, behalve in het heetst van de zomer i.v.m. bladverbranding.
Snoeien:
Is nodig om twee redenen. Bij de opkweek om kortere internodiën (afstand tussen de knoppen) te krijgen en later vooral om uit te dunnen. Zo nodig het volgende jaar de callus randen even aansnijden en insmeren met wondpasta om het verder dichtgroeien van de wond te bevorderen. Bij onzorgvuldige behandeling blijven de wonden open en rotten gemakkelijk in. Men zou dan nog kunnen besluiten ‘uro’(=holte) of ‘ saba-miki’ (= holle stam) te maken.(dat kan pas bij dikkere bomen). Bedenk wel dat die bij paardenkastanje ook heel wat zorg vergen. Bij het snoeien van één- en tweejarige takken, laat men boven de overige bladeren of knoppen minstens 2 cm staan, anders droogt de twijg in en verlies je de onderstaande knoppen. Tijdens de winter kunnen deze resterende stompjes zonder gevaar volledig weggenomen worden. Bedraden is bij de paardenkastanje volledig overbodig. Als men de hiervoor genoemde methode juist toepast verkrijgt men voldoende takken die op de juiste plaats staan en de juiste richting uitgaan. Goed selecteren is hier dus de boodschap. De twijgen zijn trouwens dermate stug dat ze zich moeilijk laten buigen. Men kan hoogstens een onnatuurlijk gebogen tak krijgen, of erger nog, takbreuk. Bovendien groeien de draden snel in. Naast het jaarlijkse weg nemen van de eindknoppen is bladsnoei even essentieel om een mooie volle kruin te krijgen. Bladsnoei ieder jaar toepassen in juni, (voor de langste dag) drie à vier weken later zal de kruin weer in volledig groen staan. Reeds na twee jaar krijgt men over de hele boom bladeren van 3 tot 5 cm.
Temperatuur: Het weer heeft weinig vat op de boom. Alleen bij zeer heet weer moet de boom in de schaduw. Anders is het gevaar voor bladverbranding en een vroegtijdige herfst zeer groot. De paardenkastanje is ruim winterhard. Bij zwaar vriesweer (= ook op het middaguur temperaturen van –5°C of lager) plaats je de bonsai windvrij en dek de pot af met bv. noppenfolie. Plaatsing in een koude serre of in een onverwarmde garage kan ook. Zorg ervoor dat ook in de winterberging de drainage van de boom verzekerd blijft. Hele kleine boompjes gaan natuurlijk sneller in de winterberging.
Water: Geef ruim water. Deze loofboom heeft dat nodig en bovendien werkt het grondmengsel het overtollige water tijdig weg.
Vermeerdering:
Verzamel in oktober de zaden. Bewaar ze buiten onder een dikke laag bladeren of stro. Zaai in het voorjaar in een zeer zandig mengsel, zaaidiepte 3 à 4 cm. De plaatsing van de noot is belangrijk. Probeer verschillende manieren, de kiem naar onderen, opzij of naar boven. Dit zal telkens resulteren in een andere stamaanzet. Men zaait in het voorjaar de zaden 25 cm uit elkaar. Na 4 weken verschijnen reeds de eerste plantjes. De kiemkracht tenslotte bedraagt 90%. Verpotten kan reeds het volgende najaar. Het verdient de voorkeur de planten gedurende twee jaar ongemoeid te laten doorgroeien. Neem vanaf dan de grootste eindknoppen weg, dit resulteert in een betere vertakking. Normaal lopen de kleine knopjes die zijdelings langs de grote eindknop zitten niet uit. Door deze laatste te verwijderen lukt dat wel. Als de internodiën te groot zijn, laat de twijg een heel jaar uitgroeien en snoei die tijdens de winter sterk terug. Op het eind van de volgende lente zullen er zich zeker tal van knoppen ontwikkelen. Zoveel zelfs dat men zal moeten selecteren. Bij de bovenstaande zaai methode krijgt men bomen die een te lange stam hebben. Geen probleem. Kies uit je vijf tot zeven jaar oude boom het gedeelte dat je het mooiste vind en marcotteer het. Zet de marcot half juni en neem het resultaat weg begin september. Het volgende voorjaar voorzichtig verpotten en het te veel aan nebari wortels wegnemen, hou er 5. Dit zal resulteren in een mooie gelijkmatige nebari.
Leen