Jin, Shari en Sabamiki

Jin, Shari en Sabamiki

Een bizar onderwerp als het gaat om onze Bonsai, want we denken in de eerste plaats altijd aan het overleven van onze bomen en niet aan “dood hout”.

De schrijfwijze van Jin kan verschillen, met een “J” en met een “Y”, beide betekenen het zelfde.

En zo maakt de natuur het

Bij “Jin” is er sprake van een dode tak of top, dat soms bot, soms scherp kan zijn, maar liever niet iets er tussenin. Ook de lengte moet weloverwogen worden gekozen. Hoger in de boom mogen Jin’s langer zijn dan onderin, in tegenstelling tot levend hout. Een Jin onder aan de boom kan immers in het verleden al een tak zijn afgestorven door allerlei oorzaken.

Jin op een Pinus
Soms is het goed om een shari te beginnen bij een dode tak en dan pas lager over de boom verder te gaan om de suggestie te wekken, dat een afgerukte tak een deel van de bast mee scheurde, Een Shari mag tenslotte nooit in de grond verdwijnen. Ten eerste lijkt dat zeer onlogisch en ten tweede is er het gevaar van rotting door de vochtigheid van de aarde. Bij Sabamiki is zo’n gedeelte dan ook nog bewerkt, uitgehold of zelfs gespleten. Het betekent letterlijk “holle stam”. Het kan op zichzelf worden gebruikt, of in combinatie met Jin of Shari. Zorg altijd voor een goede afwatering onderin de oude wond(Sabamiki), anders gaat de boom rotten. Sabamiki maakt de boom niet alleen ouder, maar geeft ook een mystiek effect en verhoogt de attractieve waarde

Prachtige natuurlijk Sabamiki in een knotwilg

Het gebruiken van “dood hout”, ook wel “driftwood” of sharimiki genoemd, is al bijna zo oud als Bonsai zelf, want toen de eerste boompjes als yamadori uit de natuur kwamen, nadat ze daar door zware omstandigheden klein waren gebleven, hadden diezelfde omstandigheden vaak al gezorgd voor het afsterven van delen van de boom.

De waardering voor deze Yamadoribonsai betrof heel vaak nu juist die dode, bleke stukken, die de leeftijd van de bomen schenen te benadrukken en de kijker het idee gaven om mee te kijken naar een stuk historie van de boom. Het lag alleen aan de verbeeldingskracht van de kijker om zich voor te kunnen stellen, dat de boom die dode delen misschien was opgelopen tijdens zware stormen, hevig onweer of zware sneeuwval, enz., en dat de boom “ondanks alles” overleefde.Op die manier werd het gezien als het “karakter” van de boom.Toch is er ook altijd verdeeldheid geweest over deze dode boomdelen, want er zijn ook mensen, die er bij Bonsai een bevestiging in zien van het een vorm van “boompjes pesten” is en het ongewenst vinden om takken of delen van de boom van bast te ontdoen en er zijn ook mensen, die het ronduit lelijk vinden om zo’n deel aan de boom te laten en het er juist graag afhalen.Jin en Shari zien we, net als in de natuur, meestal op naaldbomen en coniferen, omdat die vaker in onherbergzame gebieden voorkomen en vrij makkelijk-overleven, nadat een deel van de boom afstierf, terwijl Sabamiki ook wel op loofbomen wordt toegepast, zoals bijvoorbeeld oude eiken, kastanjes, wilgen, beuken soms hele uitgeholde stammen hebben.In de natuur zien we dode boomdelen meestal op oude bomen als het gevolg van barre weersituaties, zoals hevige wind, vorst en ijs, maar ook droogte en zandstormen. Daarna zorgen water, zwammen en zand-erosie, samen met de zon en insecten voor het verdwijnen van de bast en het langzaam opbleken van het onderliggende hout.

Jin, Shari en Sabamiki zijn onlosmakelijk verbonden aan hoge leeftijden en barre weersomstandigheden. Voor alle toepassingen van dood hout aan onze Bonsai geld, dat het een toevoeging moet zijn in die sfeer. Iets wat onze bomen mooier maakt en het idee versterkt, dat de boom grote en zware natuurkrachten heeft overleeft.

Die overweging moet altijd worden gemaakt. Het heeft bijvoorbeeld niet veel zin om Jin’s te maken op een veel te dun boompje of takken. Het verwijderen van de bast zal het geheel nog dunner maken en daarom ongeloofwaardig. De proporties moeten altijd in de gaten worden gehouden. Zomaar een tak van de bast ontdoen is dus nog geen positieve toepassing. Het is goed om eerst de boom te bekijken en te bestuderen voor je gaat beginnen met dood maken. Kijk om je heen in de natuur, die maakt ze op zijn mooist !Bij het maken van Jin, Shari of Sabamiki is de eerste handeling na het bestuderen van de mogelijkheden en het maken van een, keus, altijd het insnijden van de begrenzing tussen het dode hout en het levende. Nijp de bast rondom door met een concaaftang voor u gaat strippen, zodat u de bast van de stam niet onnodig beschadigt
.
Bij het weghalen van de bast mag het niet gebeuren, dat een stuk bast wordt meegetrokken, dat moest blijven zitten, mist je er een Shari in wil doortrekken. Bij een Jin wordt daarna de bast “beurs” geknepen met een Jintang en ook overlangs ingesneden om verwijderen te vergemakkelijken.
Het “strippen” van de bast gebeurt ook het makkelijkst met de Jintang en zal beter gaan in het nog levende hout dan in dood hout, doordat de bast dan haast “drijft” op de sapstromen.
Maakt er een zo natuurlijk mogelijk uitziende Jin van.

De overgang van levend- naar dood hout en de openliggende cambium laag afdekken met wondpasta om het dichtgroeien van een wondrand te bevorderen. Bij naaldbomen is dit niet nodig, die vormt hars rond de wond. Bij slecht helende bomen is het raadzaam om deze wondrand eerst aan te strijken met de verpulverde resten van het weggehaalde stuk bast, omdat daarin een hormoon wordt aangemaakt, die heling zal bevorderen. Het dode hout kan na droging worden ontdaan van “haartjes” door deze weg te branden met een gasbrandertje of weg te snijden/schrapen met een stuk afgebroken glas, scherp mes of met een schuurtol op een Dremel.

Om rotting te voorkomen en tegelijk een fraaie, bleek-zilvergrijze kleur aan te brengen kan het dode hout worden behandeld met Jin-seal. De Jin Seal, (met een zeer specifieke geur naar rotte eieren), kan worden aangebracht met een puntige penseel of klein kwastje, nadat het te behandelen deel eerst vochtig is gemaakt en het bodemoppervlak en eventueel andere delen werden beschermd met bijvoorbeeld een doek.

In de natuur is de kleur van dood hout in droge landen meestal grijs en in de nattere gebieden vaker donkergrijs tot zwart. Om diezelfde kleurstelling te bereiken voegen we aan de Jin Seal een druppel Oost-Indische inkt of kolenas toe. Met name in Sabamiki is het verstandig om het holle boomdeel donker af te werken, want het kan op die plaats nu eenmaal niet gebleekt zijn door de zon. Na het aanbrengen ontstaat eerst een gelige kleur, die later opbleekt in de zon. Om die reden is herhaling van deze behandeling in de warme zomermaanden aan te raden.

Je kan ook eventueel zelf een Jin op een plaats maken, waar geen tak zit. In dat geval moet er een gat in de stam worden geboord op de bewuste plaats. Zorg dat het geheel goed klem past, aansmeren met wondpasta, daar de Jin nog enigszins krimpt. Er mag geen vocht komen in het geboorde gat om rotting tegen te gaan.

Jin, Shari en Sabamiki kunnen een Bonsai heel positief aanvullen. De kijker zal meestal aangenaam verrast zijn door het zien van deze onderdelen en het resultaat is vaak, dat de Bonsai beduidend ouder lijkt. Ook artistiek gezien kan het een heel extra dimensie toevoegen aan het fenomeen Bonsai en ons soms in staat stellen om van een simpele boom een heel interessante te maken.

Zou zo in een bonsaipot kunnen !
Recept voor Jin SealWaarschuwing: door de vorming van giftige dampen tijdens bereiding wordt geadviseerd om grote voorzichtigheid te betrachten bij de uitvoer van onderstaand recept.
 
Benodigdheden:Camping kookplaat of andere verwarmingseenheid, conservenblik of oude pan, fles, liefst een donkere, om het goedje in te bewaren.Halve lt. water, een trechter, een oude nylonkous een garde of roerstokje.

Bij het tuincentrum; 35 gr. (gebluste) tuinkalk.

Bij de apotheek; 55 gr. Zwavelpoeder, Gifsticker met doodskop.

Toepassing alleen onder een goede afzuiginstallatie of buiten, in verband met de penetrante geur en mogelijk schadelijke gassen, buiten bereiden heeft de voorkeur. Buiten bereik van kinderen houden.

Voeg aan een halve liter water 35 gram (gebluste) tuinkalk toe en breng dat al roerend aan de kook.

Voeg daarna 55 gr. zwavelpoeder toe, telkens in kleine hoeveelheden aan het zachtjes kokende brouwsel. Na enige tijd zorgt de oplossende Zwavel voor een geel-bruine kleur, maar blijven roeren tot ook het grootste deel van de Kalk is opgelost. Neem de tijd. Daarna filtreren door een oude nylon kous en opvangen in de fles, waar als voorzorg een doodskop als gifteken opplakken.

BUITEN BEREIK VAN KINDEREN BEWAREN

De Jin seal kan na enige tijd een residu/bezinksel onder in de fles geven, goed schudden voor gebruik, eventueel een extra filtering toepassen met behulp van een oude nylonkous. Langs de doprand kan kristallisering voorkomen.

Jin Seal is ook kant-en-klaar verkrijgbaar in de bonsaihandel.

     
Leen