Malus

De “Sierappel” behoort tot de familie van de Rosaceae.

   

Plantkenmerken

De wilde appel (Malus sylvestris) is een boom uit de Rozenfamilie (Rosaceae). De soort komt voor in Europa en Zuidwest-Azië in heggen en kreupelhoutbosjes. Het is een kleine stuik of boom en wordt meestal niet hoger dan 5 tot 6 meter. De gekweekte rassen stammen van de wilde appel af; ”Malus domesticus”, soms wordt de plant nog als onderstam gebruikt (voor zwak groeiende rassen) waarop de moderne rassen worden geënt, maar meestal worden zwak groeiende onderstammen gebruikt. Wilde appels worden soms gekweekt als sierstruik. “Bonsai” sierappeltjes zijn goede bloeiers en kunnen ook voor de bestuiving van fruitappelbomen worden gebruikt. De schors is grijsachtig bruin of donkerbruin, gebarsten in rechthoekige stukjes.

  

De wilde appel heeft een dichte kroon met kronkelende takken. De twijgen zijn geribbeld en hebben vaak doornen. De bovenkant is donkerpaars en de onderkant is bleekbruin. De knoppen zijn klein, 4 tot 5 mm en licht behaard.

   

Het blad is eivormig, gekarteld of gezaagd en circa 50 x 30 mm groot. De bladsteel is gegroefd en dicht behaard. Het blad is aan de bovenzijde heldergroen en aan de onderkant bleek en donzig. Bij sommige rassen is ook het blad roodachtig gekleurd, soms alleen bij het uitlopen van het blad net zoals bij rozen, soms gedurende de hele zomer. Sierappeltjes stelen als het ware twee keer per jaar de show; eenmaal in mei als ze met bloemen overladen staan te pronken, de tweede keer in het najaar met hun rijpende vruchten. Behalve voor de sier of de appels kan de wilde appel ook voor het hout gebruikt worden. Het roodbruine hout is hard en taai.

   

Het heeft een fijne, lange draad en wordt vaak gebruikt voor snij en draaiwerk, speelgoed, fineer voor de meubelindustrie, houtenschroeven en in de wagenmakerij. Het laat zich mooi politoeren.

Soorten

Geschikte bloesembomen voor een kleine Bonsai zijn onder andere: Malus (sierappels), Pyrus (sierpeer) en een groot aantal Prunussen met o.a de Prunus spinosa ( Sleedoorn). Vooral populair om hun rijke bloesem in het voorjaar en hun kleurrijke vruchten in het najaar. Sierappels zijn grote heesters, op stam gekweekt voor de bloementuin kunnen ze uitgroeien tot kleine bomen. Lekker veel kleur in je herfsttuin. Tegen de kerstdagen worden de kleurige appeltjes veel verwerkt in bloem en kerststukken.

  

Een sierappel (Malus) is in het voorjaar een bonsai met prachtige bloesem en in de herfst een boom met mooie fleurige appeltjes. De wilde appel heeft roze tot rode knoppen aan de buitenkant en wit bij het open gaan.

De bloemen hebben vijf bloemblaadjes met veel gele meeldraden. De bloeiwijze is een schermvormige tros en zit aan de top van de kortloten. De appeltjes kunnen afhankelijk van de soort in grootte variëren van vrij groot tot zeer klein. De kleur van een sierappeltje kan geel, geblost of rood zijn.

   
Voorjaar                                                 Zomer                                                                         Herfst

Hier enkele van de meest bekende soorten:

Malus Liset
De malus ‘Liset’ bloeit in de maand april met lilarode bloemen in flinke trossen. De bloem is enkelvoudig. Tijdens de bloei is de boom overdekt met bloemen, die prachtig afsteken tegen het frisse jonge blad. Bij uitlopen is het blad eerst purperrood en wordt later groen. De mini appeltjes zijn purperrood en kunnen blijven hangen tot de eerste nachtvorsten.

 
Malus Liset
Malus Red Sentinel met rijp 
Malus “Red Sentinel”

Knoppen licht roze, bloemen wit, het blad loopt bronskeurig uit, de appeltjes zij 2 cm groot en licht glanzend rood. Standplaats halfschaduw.

Red Sentinel
 
Malus Everest
De bloemknoppen zijn donkerpaars. Bloemen zijn in open toestand wit tot paars roze. Appeltjes 2 tot 2½ cm die in de loop van het seizoen naar diep oranjerood verkleuren. In sommige gevallen stelt de sierappel ons teleur. Zoals bij vruchtbomen het geval kan zijn, hebben ook verwanten als de sierappel en -peer soms last van schurft en bacterievuur. Daarom is het belangrijk variëteiten en hybriden te kweken, die vrij zijn van deze nare aantastingen. Malus ‘Evereste’ is er daar één van.
 
Malus Evereste
Malus Golden Hornet en M. Dorothea met gele vruchten.
Golden Hornet

De Golden Hornet geeft ongelooflijk veel vruchten die erg lang blijven hangen die ook goed geschikt is voor de bestuiving van handappels. En is immuun voor schurft, meeldauw en bacterievuur. De cultivar is ontstaan uit de kruising Malus x zumi ‘Galocarpa’

Malus Floribunda: een Japanse soort, een van de vroegste bloeiers.

Malus Floribunda
Malus Florentina
Malus Sargentii: ook een Japanse soort, bloeit even mooi met prachtige rode vruchten.

De bloemknoppen zijn donkerpaars. Bloemen zijn in open toestand wit tot paars roze. Appeltjes 2 tot 2½ cm die in de loop van het seizoen naar diep oranjerood verkleuren. In sommige gevallen stelt de sierappel ons teleur. Zoals bij vruchtbomen het geval kan zijn, hebben ook verwanten als de sierappel en -peer soms last van schurft en bacterievuur. Daarom is het belangrijk variëteiten en hybriden te kweken, die vrij zijn van deze nare aantastingen. Malus ‘Evereste’ is er daar één van.

Malus Sargentii
Malus halliana: met rozerode bloemen.
Malus Halliana, Shohin bonsai

En nog vele andere soorten te veel om op te noemen en bijna allemaal bruikbaar als Bonsai. Een daarvan wil ik nog noemen; een vorm uit Zuidwest-Siberie en Kazachstan draagt een bijna onuitsprekelijke naam, Malus pumila “Niedzwetzkyana” Deze heeft een belangrijke bijdrage geleverd in de kruisingen van de rode bloemkleur. Dezelfde rode kleur komt terug in zijn jonge scheuten en vruchten.

 Fruitplanten eisen echter wel enig onderhoud en ze kunnen ook last krijgen van bepaalde aandoeningen zoals schimmels en bladluizen. De meeste soorten fruitplanten dienen in het voorjaar voor de bloei gesnoeid te worden. Dit om te verhinderen dat ze te groot worden. Laat niet te veel vruchten aan de boom hangen, dit kost veel kracht/energie en gaat ten kosten van de bloei van het volgende jaar. Een klein takje met veel vruchten eraan wordt al gauw te zwaar en kan dan afbreken..

Wanneer u dit alles goed doet krijgt u vitale bomen die eigenlijk wel een stootje kunnen hebben van schimmels en bladluizen, die een grote voorkeur blijken te hebben voor fruitbomen.
Tegen schimmels en bladluizen zijn goede middelen in de handel verkrijgbaar. Bladluizen zijn ook goed te bestrijden met lieveheersbeestjes, sluipwespen en enkele andere insectensoorten die met enig geluk vanzelf naar de aangetaste boom toekomen. De larve van een lieveheersbeestje eet honderden bladluizen per dag. Van sommige fruitplanten ben je verplicht er gelijk twee exemplaren van aan te schaffen. Veel appelsoorten hebben in hun nabijheid een andere appelsoort nodig voor de bestuiving.

Verzorging, ziekten en plagen

Bacterievuur:(Fusicladium dendriticum) en bacterievuur (Nectria cinnabarina). Een aantasting door schurft is te herkennen aan ronde vlekken in het blad, die lichter van kleur zijn dan het blad zelf. Vruchten kunnen bedekt zijn met bruinzwarte, wollige vlekken. Bacterievuur uit zich in de vorm van rode pukkels op stengels en takken; het zijn zwamkussentjes.

Snel ingrijpenis de enige manier om deze bacterie tegen te houden, omdat ze zich tijdens broeierig weer als een lopend vuurtje verspreidt. De zieke delen moet je samen met een stukje gezond hout wegnemen en verbranden. Bij het transport moet je er op letten dat je de gezonde bomen of struiken niet beschadigt. Doordat snoeiwonden en vooral bloesems gemakkelijk besmet raken, is het raadzaam om grotere snoeiwonden met een wondafdekmiddel te behandelen (biologische wondafdekmiddelen: Manicur, op basis van natuurharsen, of Lac Balsem cutpaste). Ontsmet je gereedschap na gebruik.

Bloedluis: vruchtbomen, sierkwee, dwergmispel, vuurdoorn en meidoorn zijn gevoelig voor bloedluis.

Appelbloedluis (Eriosoma lanigerum). Wollige bloedluizen zijn “wollige luizen”, doordat ze bedekt zijn met watte-achtige wasafscheidingen, waaronder de kolonies worden gevormd. Bij het platdrukken blijft een bruinrood sap aan je vingers kleven. De bestrijding van deze plaag is niet gemakkelijk. Bij aantasting door appelbloedluis ontstaan woekeringen (appelbloedluiskanker) en barsten in het oude hout. Daardoor ontstaan secundaire aantastingen die kunnen leiden tot het afsterven van het aangetaste gedeelte. Wollige bloedluis kan soms erg storend zijn. Vorig jaar problemen gehad met deze speciale bladluizen? Maak nu schuilplaatsen voor oorwormen in de bomen. Zaai of plant Oost-Indische kers (Tropaeolum) onder uw appelbomen. Wollige bloedluis wordt geparasiteerd door Aphelinus mali, een kleine wesp.

Overwintering van appelbloedluis? Tijdens de maanden november, december, januari en februari. Als larven en volwassen insecten. Jonge larven verdragen koude. Ze overwinteren in spleten van schors, kankerwonden, wildopslag en aan de stambasis. Tijdens zachte winters zitten ze ook op snoeiwonden. De larven (0,6-1,3 mm groot) zijn melig grijs tot roodbruin.

Bestrijding: Met een kleine borstel(tandenborstel) kunnen de meeste wollige bloedluizen verwijderd worden, zodat de schade beperkt blijft. Controleer vanaf einde mei tot einde september wekelijks uw appelbomen! Maak voor de winter het oppervlak van u schaal schoon en voer een algehele winter bespuiting uit.

Als Bonsai

Bonsaistijlen: Gebogen opgaand (Moyogi), tweestam en klompstijl. Neem voor shohin een soort met kleine vruchten.

Verzorging: Veel licht het hele jaar door, dagelijks water geven, tijdens de vruchtzetting veel water anders vallen ze af, is goed winterhard, maar bomen met een erg ondiepe schaal beschermen tegen strenge vorst.

Voeding: Bemest regelmatig met een laag stikstof gehalte, niet tijdens de vruchtzetting, anders gaat het loof te sterk groeien ten kosten van de vruchten.

Verpotten: Bij bomen in de opkweek jaarlijks, oudere bomen om de 2 tot 3 jaar in het vroege voorjaar voor het openen van de knoppen. Gebruik het basis grondmengsel.

Snoei: Snoei in het voorjaar de nieuwe scheuten terug tot op het tweede blad. Snoei lange scheuten in de herfst na de bladval.Vermeerderen: Tuincentrum bomen marcotteren in de vroege zomer net onder de oude ent. Enten kan op een wilde onderstam.

Tot slot hier een mooi voorbeeld van een Malus; hoe snel het kan gaan met het vormen van een pre-bonsai.

Aanschaf   maart                                        Voorjaar 2e jaar

Herfst 3e jaar

Leen.