Marcotteren
“Hadden die oude Chinezen ook plastic?“ vroeg iemand aan mij met een licht sardonisch glimlachje dat op twee manieren uitgelegd kan worden: ”Hij kletst uit z’n nek en ik ben de enige die het door heeft”, of zoals Louis van Gaal zou zeggen (ben ik nou zo slim of zijn jullie nou zo dom).
Marcotteren “Airlayering” zoals de Engelsen het noemen om het te onderscheiden van “layering” dat wij met afleggen vertalen is inderdaad een techniek die al meer dan 1000 jaar wordt toegepast, al is die “pas“ twee eeuwen in de Westerse wereld bekend. Die “oude“ Chinezen verpakten de wond in klei en mos en hielden dat op z’n plaats met een dik stuk gespleten bamboe dat met touw op z’n plaats gehouden werd, zoals wij tegenwoordig doen met een doorgeknipte plastic pot of een stuk plastic. Als het droog weer was, hing er een bakje water boven klei en mos. Via touwtjes sijpelde er water op. Later ontwikkelde men houten kistjes om de mosmassa in te pakken; weer later volgden doorgesneden bloempotten, ingevet papier en rubber.
“Nee, die oude Chinezen hadden dus geen plastic ! “
Marcotteren, waarom zou ik?
1 Om een betere wortelvoet te krijgen.
2 Als de onderstam erg lang en kaal is;
3 Als je ergens in een boom of struik een prachtig potentieel exemplaar voor een shohin ziet.
Ik herinner mij een schitterende kleine meidoorn op een show. De trotse eigenaar vertelde glunderend hoe zijn vrouw jaren lang het voorjaar in huis gehaald had door korte takjes van de overhangende boom van de buren af te knippen uiteraard met permissie. Op een goed moment zat op die plek zoveel “beweging“ in een fijn vertakt meidoorn-deel dat marcotteren uiteraard weer met permissie interessant werd. Met die tentoonstellings-shohin als resultaat.
Verder ben ik van mening dat er minder rare literati zouden bestaan, als meer bonsai-enthousiastelingen “marcotteer-geduld“ op zouden brengen.
Marcotteren
De uitvinding van polyethyleen zorgde voor een nieuwe belangstelling voor die oude techniek. Het voornaamste voordeel ligt in de doorlaatbaarheid voor gassen ( bijv.) CO² ), terwijl vocht perfect wordt vastgehouden. Omdat het doorzichtig is, kunnen wij het proces van wortelvorming volgen. Als het een soort is die alleen in de duisternis wortels vormt, doen wij er gewoon nog een stuk zwart plastic extra om.
Wanneer doen we dit hele gebeuren?. De beste periode ligt tussen april en juni.
Techniek 1:
Door middel van een ringvormige inkepingen op een afstand van 1 tot 4 cm, afhankelijk van de dikte van de stam, een laag schors en cambium verwijderen. Als er weinig of geen cambium wordt weggehaald, zou de wond dicht kunnen groeien met littekenweefsel. Wortelvorming blijft dan uit.
De plaats voor de inkeping wordt bepaald door het plan met de boom van de marcot; waar gaat straks de wortelvoet beginnen. De Japanse kwekers kiezen meestal een plek direct onder een vork (voor een tweestam/meerstam) of een bladinternode. Probeer in ieder geval op een zo’n breed mogelijk deel, die later voor een mooie brede wortelvoet zorgt.
Afbeeldingen van Techniek 1 |
Nadat de ring gemaakt is met schoon gereedschap (gereedschap schoonmaken met alcohol), de wond mag niet met vingers aangeraakt worden, kan men vitamine B of stekpoeder papje maken en op de wond smeren dit bevorderd de wortelvorming. Daarna een flinke bal spagnummos of ander vocht vasthoudend medium om de ring aanbrengen en dat omwikkelen met plastic of de doorgesneden plastic pot. De onderzijde strak dichtbinden; de bovenkant mag losser met een trechtervormige plastic rand om inwateren mogelijk te maken. Er mag echter nooit water in blijven staan.
Techniek 2:
Ook snijdt men soms meerdere venstervormige openingen in schors en cambium. Op de ononderbroken stamgedeelten kan voeding – en dus ook groei – gewoon doorgaan. Voor bomen waarbij het proces van wortelvorming traag verloopt, is deze methode aan te raden.
Afbeelding van Techniek 2 |
Techniek 3:
Onder bonsailiefhebbers “zij beschikken over draad in alle soorten en maten” is ook het marcotteren populair waarbij stukjes schors van de bovenste ring omhoog worden gebogen. Daar onder bindt men dan draad, dat vervolgens strak wordt aangedraaid .Ook maakt men wel een inkeping zo dik als de draad, legt daar de draad in en draait die strak.
Afbeelding van Techniek 3 |
Techniek 4:
Wordt toegepast bij soorten die zich moeilijk laten marcotteren, zoals de pinus. Uit de vakliteratuur blijkt dat kwekers met deze methode wel eens wortelvorming kregen na drie maanden in plaats van de gebruikelijke 3 tot 5 jaar. De werkwijze is als volgt: In het voorjaar wordt één inkeping rondom de stam gemaakt. Dan volgen verticale insneden omhoog. Die flapjes worden licht uitgebogen en daar onder brengt men mos of klei aan om te voorkomen dat de wonden helen. In plaats van de bal spagnummos vult u het geheel met een perfecte stekgrond die voortdurend vochtig wordt gehouden.
Afbeeldingen van Techniek 4 |
Techniek 5:
De befaamde tourniquet-methode wordt nog al eens gekozen, omdat het een veilige methode is met een grote kans op resultaat. Je weet ook vrijwel zeker waar de ring wortels ontstaat. Breng een draad aan om de stam en draai die zeer strak aan. Nu mag u eindelijk de draad eens zeer diep in de bast zien snijden. De wortels ontstaan boven de draad. Het nadeel van de tourniquet-methode is dat het lang duurt.
Een tweede mogelijkheid is, eerst en reepje bast wegsnijden en dan zo dicht mogelijk tegen de bovenste rand een draad zo vast mogelijk aandraaien.
Afbeeldingen van Techniek 5 |
Pak bij alle mogelijkheden de bewerkte plaats zo netjes mogelijk in met een flinke bal spagnummos of ander substraat dat voldoende vocht vast houd en houd dit altijd vochtig door er aan de bovenzijde water in te gieten indien nodig, bij regen loopt er vanzelf water langs de stam in het ingepakte deel.
Afbeelding “inpakken” |
Goede omstandigheden:
Voortdurend licht, vochtig, goede beluchting en een temperatuur van zo’n 18 graden of hoger C. en…..geduld. Bij snelle wortelaars kan men in het najaar al de marcot afzagen en in een trainingspot zetten. Bij sommige soorten duurt het wel 4 jaar en moet er jaarlijks mos aangevuld worden (dit verteerd).
Ik heb wortels, wat nu?
Alle bovengenoemde methoden hebben hun eigen tijd om wortels te vormen. Bij pinussen en soorten met hard hout bijv. taxus duurt het twee jaar of meer. Soorten met zachter hout hebben maar drie tot zes weken nodig om een krans wortels te krijgen. Als zich maar aan één kant wortels vormen, draait u de boom regelmatig. Licht, zon, wind en temperatuur hebben immers hun invloed.
Als het gemarcotteerde deel los gemaakt wordt van de “moederplant“, snijden/zagen zonder de worteltjes te beschadigen en het mos intact te laten, de stam eerst half en één week later pas volledig door. Doe het niet te vroeg, omdat de nieuwe wortels nog zo teer zijn. De grootte van de kroon aan het nieuwe, krapper bemeten wortelstelsel aanpassen, maar maakt de boom ook weer niet te kaal; er moeten “trekkers“ blijven.
Voorkomt uitdroging bij schraal weer. Zorgt dan voor beschutting, zet de boom in een grote plastic zak of nevel vaak en veel. Eigenlijk de gewone zorg na verpotten maar dan extra attent. Geen bemesting dus. Dat mag pas als u ziet dat de groei weer goed op gang komt.
Een oplossing van Superthrive bijgieten zal hem goed doen.
Just †
samengesteld en foto’s Leen