Moerascipres

Moerascipres

Taxodium distichum, familie Taxodiaceae

Taxodium is een geslacht van coniferen dat tegenwoordig bij de cipresfamilie (Cupressaceae) wordt ingedeeld. Tot voor kort werd het geslacht tot de moerascipresfamilie (Taxodiaceae) gerekend.

  

Naamgeving

Het botanische woord taxodium is afgeleid van taxus omdat de naalden op die van de taxus gelijken. Distichum betekent in twee rijen wat betrekking heeft op de inplanting van de naalden, die 1-2 cm lang zijn.

Taxodium distichum

Duidelijk te zien is dat takjes zowel als naalden niet tegenover elkaar maar verspreid staan en dat de takjes spits toelopen.

Herkomst

Moerascipressen werden tijdens de ijstijden vanuit het noorden naar het zuidoosten van de VS en de Golf van Mexico gedreven. Het zijn overblijfselen uit de tijd van 250 miljoen jaar geleden. Zo hebben de moerascipresbossen uit die tijd een groot deel van de bruinkoollagen gevormd. Moerascipressen zijn de attractieve en sierlijke bomen van de Everglades in Florida.

Er staan prachtige exemplaren in de grote meren en moerassen van het Atchafalayabekken. Het landschap met moerascipressen strekt zich uit vanaf Lake Palourde tot aan de randgebieden van Baton Rouge, hoofdstad van de staat Louisiana. In het moeras natuurgebied van Alligator Bay staan moerascipressen die meer dan 500 jaar oud zijn. De grootste cipres genaamd Giant of Cats heeft een stamomtrek van ruim 16 meter en is tussen de 700 en 1300 jaar oud. Zijn uitstraling is van een bizarre schoonheid.

Moerascipressen zijn ook inheems in het zuiden van Texas en Guatemala.

Even buiten de stad Oaxaca in Mexico staat een reusachtige moerascipres, die El Arbol del Tule wordt genoemd. Zijn ouderdom wordt geschat op 1400 tot 1600 jaar.

Het is de grootste en oudste moerascipres op aarde en het nationale symbool van Mexico, met een stamomtrek van 36,2 meter en een diameter van 11,62 meter. Er zijn critici die zeggen dat het om meerdere stammen van de zelfde boom gaat maar DNA onderzoek heeft uitgewezen dat het één boom betreft.

Ahuhuete Arbol del Tule (Oaxaca México)

Een levend fossiel

Deze boom was ooit één van de meest voorkomende bomen in het noordelijk halfrond (tijdens het Tertiair 65,5 tot 2,588 miljoen jaar geleden). In 1941 werden de eerste fossiele resten gevonden en gezien de gelijkenis met de Noord-Amerikaanse sequoia’s werd hij Metasequoia, d.w.z. schijnbaar een sequoia, genoemd. Botanici vermoeden dat hij de voorouder is van de hedendaagse Sequoia sempervirens.

De boom was toen dus alleen gekend als een reeds miljoenen jaren uitgestorven naaldboom. Bij Brunssum in Limburg zijn fossielen resten gevonden van 5.3 – 3.3 miljoen jaar geleden van de moerascipres te midden van vele andere fossiele plantensoorten. Samen tonen ze aan dat de moerascipres in ons land groeide in een gematigd bos.

Naast Taxodium vinden we in de tien genera tellende familie Taxodiaceae ook het genus Metasequoia. Men heeft een eeuw lang gedacht dat een soort binnen dit genus al sinds het Plioceen (5,332 tot 2,588 miljoen jaar geleden) uitgestorven was, totdat er in het jaar 1947 door een Chinese houthakker drie vreemde bomen werden aangetroffen die hun naalden verloren. Er volgde een expeditie naar dit afgelegen gebied in ZuidWest-China, in de afgelegen Shui-sha Vallei, in de provincie Hupeh, door een Chinese botanicus; er bleken nogal wat bomen van de genus Metasequoia nog steeds in leven te zijn. En het jaar erop ontdekte men dat deze soort tot het reeds beschreven fossiele geslacht Metasequoia behoorde en werd de boom onmiddellijk verspreid over vele arboreta overal ter wereld, waaronder ook in een aantal plantentuinen in België en Nederland. Het betrof de soort Metasequoia glyptostroboides, oftewel de Chinese moerascipres. De Chinese sequoia, watercipres of gewoon Metasequoia (Metasequoia glyptostroboides) is één van de drie soorten Sequoia’s (naast de mammoetboom, (Sequoiadendron giganteum) en de kustsequoia (Sequoia sempervirens). Deze Aziatische naaldboom lijkt sterk op de Noord Amerikaanse moerascipres Taxodium distichum).

De boomsoort werd onder de plaatselijke bevolking al lang gebruikt voor veevoer. Het is dan ook zeer opmerkelijk dat hij zo’n lange tijd door wetenschappers over het hoofd is gezien. Buiten zijn oorspronkelijke groeigebied vinden we nergens een exemplaar ouder dan uit het jaar 1948. Toen zijn namelijk voor het eerst zaden van de boomsoort uitgedeeld aan de deelnemers aan een botanisch congres. Tegenwoordig is de Chinese moerascipres bij ons in verschillende tuincentra te koop en dus helemaal in ons land ingeburgerd. Uiterlijk lijkt hij veel op de moerascipres, maar hij heeft grovere bladeren die niet verspreid maar recht tegenover elkaar staan en zijn de takjes afgerond.

Metasequoia glyptostroboides

De kegels zijn bij de Chinese moerascipres kleiner en vallen bij rijpheid niet in losse schubben uiteen.

Metasequoia: een fossiel komt tot leven

Plantkenmerken

De moerascipres behoort tot de bladverliezende naaldbomen.

De Cipres voelt zich ook in Nederland thuis. De conifeer is daarom ook aangeplant in onze parken en tuinen. Moerascipressen vinden we bij ons voornamelijk in botanische tuinen, parken en arboreta

Japanse tuin Clingendael, met hydroforen

In Boskoop zijn ze wel aangeplant in sommige straten en lanen. Volwassen bomen zijn indrukwekkend door de knoestige stam en zachte, mooie groene naalden die in het najaar prachtig verkleuren naar oranjerood of goudbruin.

In het land van herkomst staan zij vaak in het water of moeras.

Vooral in die gebieden die een hoge luchtvochtigheid hebben hangen over de twijgen vaak gordijnen van het grijze mos Tillansia usneoides. Zij geven de cipressen hierdoor een spookachtig aanzien.

De beste standplaats voor de moerascipres is dus een natte, voedselrijke ondergrond. In de cipresfamilie vinden we ook de hoogste boom op aarde, de sequoia (Sequoia sempervirens), die wel 117 meter hoog kan worden. Het hout van de moerascipres is erg duurzaam en gemakkelijk te bewerken en goed bestand tegen vocht.

Op zijn natuurlijke groeiplaats kan de moerascipres tot 50 meter hoog worden. Het is een vrij smalle en kegelvormig boom en op latere leeftijd breed koepelvormig. Door zijn grote hoogte in Florida worden veel hoge en grote exemplaren door de bliksem getroffen en houden hier een gehavende kruin aan over met mooie natuurlijke shari’s. De schors van de boom is rood/bruin van kleur, geplooid en schilfert makkelijk in stroken af.

De Metasequoia glyptostroboides is  eenhuizig: één boom heeft zowel vrouwelijke als mannelijke bloemen. De naalden zijn zacht mosgroen, afgeplat en staan ingeplant op twee soorten takken. Het is duidelijk te zien dat de takjes zowel als de naalden tegenover elkaar staan en dat de takjes afgerond zijn.

Metasequoia glyptostroboides

In de winter zonder naalden is hij nog indrukwekkender; door zijn uitstaande takken en knoestige roestbruine vezelige stam een lust voor het oog.

Dit is bepaald geen boom voor een kleine tuin of kleine bonsaischaal.

Luchtwortels (hydroforen);

In Nederland vormt een moerascipres hoogst zelden adem/luchtwortels.       De moerascipres kan overleven op plekken die het hele jaar door onder water staan. Vandaar ook zijn luchtwortels/ademwortels of kniewortels die de wortels van zuurstof moeten voorzien. De cipres vormt deze luchtwortels omdat er in het stilstaande water weinig zuurstof aanwezig is. De luchtwortels zijn holle uitsteeksels die wel tot drie meter hoog kunnen worden.

Op droge gronden komen deze ‘ademwortels’ nooit voor. De stamvoet van de moerascipres is sterk verdikt/breed en daardoor bestand tegen het geweld van orkanen in zijn natuurlijke omgeving.

Ook de lucht/ademwortels versterken de stabiliteit van de boom. Omwille van zijn prachtige kleuren en het feit dat hij gemakkelijk te vermenigvuldigen is via stekken, is hij de laatste decennia een populaire sierboom geworden en als Bonsai komt hij meer en meer in de belangstelling, maar alleen voor de grotere formaten.

 De mannelijke bloemen zijn roodachtige katjes die tijdens de hele winter zichtbaar zijn. De mannelijke kegels hangen in slanke, vertakte groepen van 15-20 cm lengte aan de uiteinden van één jaar oude loten. De kegels zijn dof geel of paarsachtig.

Het stuifmeel is rijp in april. De vrouwelijke bloemen, die aan het eind van twijgen staan, gaan pas in het voorjaar open en worden door de wind bestoven. De vrouwelijke kegels staan alleen of met een paar bijeen, net even onder de top van de zijtakken. Ze zijn bol- tot eivormig en in het begin erg klein. De kegels zijn eerst groen, later worden ze bruin en verhouten de zaad- en dekschubben.  Binnen een jaar zijn de vrouwelijke kegels rijp. Ze zijn dan 1-3 cm lang en paarsbruin. Elke kegel is opgebouwd uit zaadschubben en dekschubben, die aan de basis met elkaar vergroeid zijn.

Kegels van de moerascipres vallen in tegenstelling tot dennen- en sparrenappels bij  rijpheid uiteen in losse schubben. In hun natuurlijke omgeving vallen de zaden in het water waar zij door de stroom naar eilandjes van mos of het moeras drijven en daar kunnen zij kiemen. De zaden zijn ongeveer 30 maanden kiemkrachtig.

Voor het kiemen van de zaden en de groei van zeer jonge bomen is een natte ondergrond echter ongeschikt.

 Vochtig of nat; De moerascipres is inheems in Florida. Daar groeien deze bomen in grote aantallen in de Everglades. Het is een waterrijk en zompig gebied. De moerascipres groeit daar in ondiepe wateren. Toch kan de boom ook heel goed groeien op een bodem waarvan de (grond)waterstand hoog is. Voor zware kleigrond, hoe vochtig dan ook, is de boom niet aan te bevelen. Veengrond of natte zandgrond komt het meest in aanmerking. Een moerascipres kan dus zowel op het land als in (ondiep) water groeien. Aan de oever van een grote vijver of zelfs tot op een waterdiepte van zestig centimeter is deze cipres in zijn element. De ideale bonsai dus; als je op vakantie gaat zet je hem in een bak met water en als je terug komt leeft hij zeker nog. Plant een moerascipres als solitair of in één of meer groepen.

Bladverliezend;

In april – mei verschijnen de bladeren/naalden van de cipres. De naald- en priemvormige bladeren groeien radiaal afstaand aan de langloten en staan in twee rijen langs de kortloten. De bladstand komt het meest overeen met een kippenveer. De bladkleur is het hele seizoen opvallend fris mosgroen tot bronsgroen. Opvallend is dat aan het einde van de herfst de kortloot met de prachtige roestbruin geworden bladeren in z’n geheel van de scheut valt.

Gebruik

Het harde hout van de moerascipres is zeer duurzaam en kan goed tegen vocht. Helaas werden de oude moerascipresbossen voor een groot deel in de loop van de 19e eeuw gekapt. Het hout werd gebruikt voor huizen, bruggen en andere bouwconstructies. Er werden onder andere ook meubels, raamkozijnen en grafkisten van gemaakt. Gelukkig groeien nu de meeste moerascipressen in beschermde natuurgebieden.

Als Bonsai

Water geven:

Veel water tijdens het groeiseizoen. Bij voorkeur natte grond, gebruik een onderzetter gevuld met water voor aanvullend microklimaat en vocht tijdens de zomerperiode.

Voeding:

Tweewekelijks tijdens het groeiseizoen. Gebruik een evenwichtige meststof, bijvoorbeeld DCM Mix 4.

Snoeien:

Het is een snelgroeiende soort dus het zal nodig zijn de nieuwe jonge scheuten te trimmen tijdens het groeiseizoen.

Verpotten:

Om de twee jaar in het vroege voorjaar of vroege herfst als het weer nog warm is voor oudere planten, elk jaar voor de jongere planten als ze snel groeien, de pot groeit snel vol.

Grondsoort:

Zure, neutrale grond.

Gebruik een snel doorlatende grond; 2 delen Akadama, 2 delen puimsteen en 1 deel sphagnummos om te helpen met het vasthouden van vocht.

Bedrading:

Bedraden kan elk moment van het jaar, maar let op, de draad groeit snel in.

Standplaats:

volle zon, halfschaduw of een beschutte plaats.

Snoeien:

Om een cipres in vorm te houden is in de winter radicaal snoeien noodzakelijk, hij loopt in het voorjaar weer overal uit op het oude hout.

   

voor en na het snoeien

De moerascipres heeft weinig tot geen last van ziekten of aantastingen.

Als bonsai geschikte soort:

De Taxodium distichtum peve minaret (moerascipres) is ideaal als Bonsai.

 

Een net uitgelopen peve minaret

Langzaam groeiende, bladverliezende conifeer met een opgaande habitus; Donkergroene naalden, zeer fijn van structuur die erg lang aan de plant blijven hangen. In de herfst als het ware een mini-taxodium (watercypres)

Als 10 jarige plant 1.25/1.40 hoog en 60-80 cm breed.

Redelijk winterhard.

Te gebruiken als solitairplant en groepsbeplanting.

Standplaats op alle grondsoorten met een vrij zure bodem, of aan de waterkant, zelfs op een heuvel in het water.

Jonge planten regelmatig knippen om vormsnoei te plegen.

Jaarlijks terug knippen is ook mogelijk om de plant kleiner te houden.

 

Blad en jonge scheut

Metasequoia’s in Europa
Net zoals in het noordoosten van de Verenigde Staten, is deze boomsoort vrij veel aangeplant in de gematigde klimaatzones in Europa. In bijna alle parken van enige omvang staat er wel ergens een mooie Metasequoia glyptostroboides.

De snelst groeiende metasequoia’s zijn te vinden in gebieden met een relatief warme zomer. In gebieden met veel neerslag en koele zomers, zoals in Schotland, bereiken soorten als de mammoetboom en de kust sequoia (Sequoia sempervirens) hun Europese recordhoogtes.

Wellingtonia sequoiadendron Giganteum

 

De mammoet onder de bomen: Sequoiadendron.De mammoetboom (Sequoiadendron giganteum) is ingedeeld bij de Taxodiaceae, een onderfamilie van de Pinopsida (coniferen). Tot deze familie behoren onder andere ook Cryptomeria (Japanse cypres), Sequoia (reuzenpijnboom), Metasequoia (watercypres) en Taxodium (moerascypres).
De mammoetboom is de enige soort van het geslacht. Van nature groeit de boom in het zuiden van Californië, in de Sierra Nevada. Soms is Sequoiadendron ingedeeld geweest bij Sequoia en had dan de naam Sequoia wellingtonia. Sequoia (reuzenpijnboom of redwood) heet Sequoia sempervirens. Deze boom wordt nog hoger en naar men aanneemt nog ouder dan de mammoetboom. De hoogste Sequoia’s hebben een hoogte van circa honderdtien meter. Deze boomsoort is op zijn natuurlijke standplaats (het zuiden van Californië en Oregon) beschermd. Verschijnt zo nu en dan wel eens op een tentoonstelling als Bonsai.

Leen.