Satsuki bemesten

Satsuki bemesting 

Bemesten van planten is in principe gebaseerd op wetenschap, maar in de praktijk is het meer een vorm van ervaringskennis geworden. De wetenschap heeft voedingsnormen voor azalea’s vastgesteld wat betreft mineralen (N.P.K) en sporenelementen, maar hoe en wanneer de voedingsstoffen aan de plant gegeven moeten worden en in welke hoeveelheden, hangen af van inzicht en ervaring van de kweker/hobbyist zelf.

In die kringen is men unaniem van mening dat bemesten in het voorjaar moet starten als de bloemknoppen zichtbaar gaan zwellen.

Bemesten moet stoppen als de bloemknoppen duidelijk dikker beginnen te worden maar voor dat je kleur ziet. Het stoppen van de bemesting zal ertoe leiden dat de doorgroei van de scheuten wordt voorkomen en het zal bloeitijd verlengen.

Echter, als bomen in de “opbouw fase” zijn is bloei geen hoofdzaak en dan kunnen ze beter gedurende de gehele groeiperiode worden bemest. Als men in die opbouwfase dan ook alle bloemen direct na het uitkomen verwijdert vindt er snellere doorgroei plaats.

Bemesting met organische mest moet 7 à 10 dagen voor  de boom is uitgebloeid hervat worden omdat organische mest pas na 10 dagen gaat werken. (Dit geldt ook voor showbomen.)

Als vloeibare mest wordt gegeven kan dit weer starten direct nadat de bloemen zijn uitgebloeid en verwijderd. Het nadeel van vloeibare mest is dat deze met veel regen uitspoelt. Het is ook mogelijk direct na de bloei met een vaste soort mest te starten (Rhododendron/Azalea van DCM met een werking van 100 dagen; zie verderop). Deze soort mest spoelt niet uit en je hebt daarmee de bemesting beter onder controle.

Wanneer moet de bemesting worden gestopt?

In ieder geval tijdens de bloei. Tijdens de bloei moet je het bemesten onderbreken (en bij showbomen vaste mest weghalen). Na de bloei (of de show) kan de bemesting weer starten of de mest weer terug gelegd worden.

In ons klimaat komt de bemesting in de maanden juli/augustus vooral ten goede aan het aanmaken van de bloemknoppen en is er weinig doorgroei.[1]
Voor bomen in de “opbouw fase” geldt dat alles is gericht op groei en daarom kun je die beter gedurende de gehele groeiperiode bemesten.

Weer anderen stellen dat het bemesten -in onze regio- eind september zou moeten stoppen (of in oktober/ begin november als de lokale groeiomstandigheden warmer zijn). De verderop genoemde Rhododendron/Azalea mest van DCM is in die tijd (na 100 dagen) ook uitgewerkt. (Het is dan tijd voor de najaarsmest: Vivikali).

Te lang doorgaan met bemesting in het najaar maakt sommige soorten gevoelig voor vorst, in de winter kan dan de stam splitsen of scheuren.
Japanse kwekers en ook de schrijver, hebben op pijnlijke wijze lering getrokken uit dit splijten/scheuren van de bast na late bemesting; zie de afbeelding hieronder. Van sommige soorten sterft dan de bast geheel of gedeeltelijk af. In het ergste geval de hele boom.

Afbeelding van de scheur in de bast van een 40 jaar oude Azalea.[1] In Japan was de zomer (juli/augustus) van 2019 heel warm. De bomen hebben geen bloemknoppen gemaakt, maar er zijn inmiddels (23 oktober 2019) wel takscheuten van 20 cm. gegroeid. De bomen moeten vanwege deze lokale omstandigheden nu nog veel water en mest.Koso Takemoto heeft 900 satsuki-soorten beschreven. Deze beschrijvingen zijn vertaald door Rokkaku’s en Walter Brainerd heeft in deze vertalingen gezocht naar soorten die (in onze regio) bij bemesting na september het risico lopen op bastsplijting. Het gaat om de volgende soorten, die bij ons wel voorkomen maar gelukkig niet veel:

Akatsuki-no-Zao Byakuren Kazan Kimi Maru Shira Fuji Shugetsu Yata-no-Sai
Aikoku Ai-no-Kagayaki Jukø-no-Homare Kogane Nishiki Suisen Yume
Baihø Kanuma-no-Hikari Køgetsu Køgyoku Hime Taikan Yama-no-Hikari

Sommige kwekers stellen dat de kans op scheuren in de bast veel kleiner is als meststoffen die vanaf eind september worden toegediend, geen of weinig ‘nitrogen’ (stikstof) meer bevatten. Bijv. Vivikali 0:2:10 van DCM). De schrijver is het hiermee eens. Azalea’s (en andere bomen) gaan dan beter afgehard de winter in en bloeien in het voorjaar rijker door het hoge kali-gehalte. Vivikali werkt ook 100 dagen en hoeft dus slechts eenmaal te worden gegeven. Dit is daarmee dan ook de laatste bemesting die in het kalenderjaar wordt toegepast.

Naarmate het klimaat warmer is kan wat later met stikstofarme mest begonnen worden, het is dus wederom afhankelijk van de lokale groeiomstandigheden.

Meststoffen: soorten

Vele kwekers, inclusief de schrijver, zijn ervan overtuigd dat relatief goedkope commerciële meststoffen (b.v. Rhododendron/Azaleamest van DCM) alle voedingsmiddelen bevatten die de azalea nodig heeft.
Deze vaste soort DCM-mest voor azalea’s (zure planten / bomen) werkt 100 dagen. Het volstaat om na de bloei deze korrels eenmaal -in de hoeveelheid die past bij de boom- toe te dienen. Dit is dan voldoende voor het verdere groeiseizoen en na deze 100 dagen kan de najaarsbemesting gegeven worden.

Sommige kwekers wisselen drie of vijf meststoffen af: zij beginnen met een minerale meststof, gevolgd door een organische visemulsie, dan weer een andere minerale meststof en zo verder.

Een kleine groep kwekers staat erop alléén natuurlijke organische meststoffen te gebruiken. Het nadeel hiervan is dat de micro-organismen die ‘opgesloten zitten in het ‘groeimedium’ pas tot leven komen bij een wat hogere gemiddelde dagtemperatuur: boven de 10 graden Celsius. Dus vroeg in het voorjaar is de temperatuur nog te laag om deze micro-organismen te activeren.
Dit probleem is opgelost als je vroeg in het voorjaar bij de eerste mestbeurten een gemakkelijker opneembare, vloeibare meststof (b.v. DCM vloeibare mest) geeft.

Het is ook mogelijk de hele zomer vloeibare meststoffen toe te dienen. De meeste kwekers geven dan tweewekelijks of maandelijks zogenaamde normale verdunningen. Er zijn echter ook kwekers die dagelijks of om de dag zeer sterke verdunningen geven. Dit laatste is voor vele van ons ondoenlijk.

Uit het bovenstaande blijkt al dat toedieningsmomenten en dosering van meststoffen zeer uiteen lopen.

Meststoffen toedienen

Vloeibare meststoffen worden door de meeste kwekers op de oppervlakte van het plantbed gegeven en van de bonsaibomen wordt met een gieter of met een plantensproeier de grond in de schaal/pot bevloeid. Vaak worden meststoffen die in water oplosbaar zijn ook op de bladeren verneveld, omdat men inmiddels weet dat ook door het bladoppervlak voedingsstoffen kunnen worden opgenomen. Voor een discussie over bladvoeding, zie hieronder de link

Lang werkende vaste meststoffen in de vorm van korreltjes, balletjes of kleine koekjes kunnen over de oppervlakte van het groeimedium verdeeld worden. De voedingsstoffen in deze korreltjes zullen geleidelijk met water geven of regen bij de wortels in de grond terecht komen. Deze methode heeft vele voordelen: het is eenvoudig, het werkt een seizoen lang en de meststoffen worden naar behoefte door de wortels opgenomen. Het nadeel hiervan is echter dat de resten van de korrels op het oppervlak van het groeimedium aankoeken en vervuiling veroorzaken. De bodem ziet er dan rommelig uit. Dit is door licht inwerken te voorkomen.
De (organische) mest kan men ook bij het verpotten door het grondmengsel mengen. Dit werkt heel goed bij planten/bomen in het opkweekstadium (de mest werkt pas na 10 dagen en geeft geen verbranding aan de wortels).

‘Rommel’ die droge meststoffen op het oppervlakte van het groeimedium van de bomen veroorzaken is ook te voorkomen door de meststof van je keuze in theezakjes of plastic koffertjes met gaatjes te verpakken. Leg de zakjes of koffertjes neer waar en wanneer de boom de stoffen nodig heeft. (Deze verpakking is verkrijgbaar bij de bonsaihandel.) Het is wel een lelijk gezicht.
Bij showbomen en tijdens de bloeiperiode kun je deze verpakkingen dan gemakkelijk (tijdelijk) weghalen. Dan mogen de bomen immers geen mest.
Aan het einde van het seizoen kun je de zakjes legen, schoonmaken en hergebruiken.

 
Voeden via het bladVoeden via het blad wordt veel gedaan door kwekers van Satsuki azalea’s. Ze dienen dan vloeibare meststoffen met de plantensproeier toe. Wanneer de oppervlakte van het groeimedium besproeid wordt, vinden ze het simpelweg makkelijk om ook de kroon van de plant te besproeien. Vloeibare meststofoplossingen die in de juiste concentraties op de plant worden gebruikt, zullen het blad niet verbranden.Artikelen die gepubliceerd zijn in de jaarlijkse uitgave van de Australische  Rhododendron Society ‘The Rhododendron’, dragen wetenschappelijk bewijs voor effectieve voeding via het blad en de werkzaamheid ervan aan. Dit geldt speciaal voor Rhododendrons.

Voeden via het blad met ijzer als een microvoedingsstof heeft laten zien dat het ‘chlorosis’ (zie hieronder) verlicht. Een aandachtspunt is echter dat de Ph van de grond niet te hoog mag zijn omdat de wortels de voedingsoplossing alleen opnemen bij een voldoende lage Ph (die moet zijn tussen de 4,5 en 5,5). Dit belang van de Ph van de bodem maakt een duidelijke uitspraak over het effect van opname van ijzer via het blad, lastig.

Chlorosis is een aandoening waarbij onvoldoende chlorofyl wordt geproduceerd. Chlorofyl is verantwoordelijk voor de groene kleur van het blad. Is er te weinig van dan zijn de bladeren bleek, geel, of geel-wit. Vanwege een te geringe hoeveelheid chlorofyl is de fotosynthese onvoldoende en daardoor worden er geen / te weinig koolhydraten geproduceerd. De planten gaan dood tenzij de oorzaak van de chlorofyl-insufficiëntie wordt behandeld. Chlorosis kan overigens ook veroorzaakt worden door herbiciden (onkruidbestrijdingsmiddelen).

Specifieke tekortkomingen die de oorzaak van chlorose zijn (vaak verergerd door de te hoge pH van het grondmedium), kunnen worden gecorrigeerd door aanvullende voeding van ijzer, magnesium of stikstof verbindingen, uiteraard verschillen de hoeveelheden van deze stoffen. De toe te dienen hoeveelheden staan op de verpakking, dien nooit meer toe.

Voeden via het blad is mogelijk wanneer pH-problemen het voeden via de bodem belemmeren. Als de pH te hoog is kan het zijn dat de voedingsstoffen zoals ijzer en zink wel in de aarde aanwezig zijn, maar dat de plant deze niet kan opnemen. De bladeren kunnen in die gevallen het ijzer en zink wel opnemen en zo kan het probleem tijdelijk opgelost worden. Het is dan wel raadzaam de boom in het voorjaar te verpotten en volledig in de Kanuma te zetten.

Bladvoeding bij Azalea’s en andere boomsoorten

Er lijken veel voorstanders van bladvoeding te zijn. Fabrikanten van meststoffen springen hierop in en beweren (terecht) dat een groeirespons versneld kan worden door voeding via zowel de aarde als het blad toe te dienen. Zij zeggen ook dat vroege groei in de lente door koude aarde wordt beperkt, ook al is de lucht warm. Onder dergelijke omstandigheden zijn de micro-organismen in de aarde niet actief en dus kunnen die geen voedingsstoffen in een voor de wortels bruikbare vorm omzetten. Als de bladeren een voedende spray (b.v. Algospeed of visemulsie) krijgen weet je zeker dat de plant onmiddellijk de benodigde voedingsstoffen krijgt. Dit zorgt ervoor dat de plant al kan gaan groeien, voordat de wortels in staat zijn voedingsstoffen uit de aarde op te nemen.
Maar, naast de aanwezigheid van voedingsstoffen moeten ook de groeiomstandigheden goed zijn wil de plant kunnen groeien. En teveel voedingsstoffen is voor een boom ook niet goed, dus houd je aan de aangegeven doseringen.

Leen en Riet Dekker