Waarneming in Pinus
Door Jan Eekhout, Jaap Witter en Leen van Nieuwkerk is melding gedaan omtrent een waarneming in hun “Pinus” exemplaren.
De foto’s en een monster zijn door Jan Eekhout naar Wim ter Haar gestuurd voor nader onderzoek.
Na enkele dagen is er een larve in het monsterpotje waargenomen.
Leen van Nieuwkerk heeft foto’s gemaakt van de “larve” en Wim ter Haar heeft de larve onder de microscoop bekeken.
Deze waarnemeingen zijn naar de universiteit van Wageningen en naar Naturalis in Leiden gestuurd.
Uiteindelijk is van beide instituten een gelijkluidend antwoord ontvangen.
De larve, gedetermineerd als:
De dennenspinselbladwesp Acantholyda hieroglyphica
Hiervan is een document ontvangen met een uitleg.
Wij mogen dit publiceren mits wij de bronvermelding in het bericht zetten, t.w.:
Aanleg en Onderhoud Stichting Vakinformatie Siergewassen – Leiden,
Tekst Leen Moraal, Alterra, Beeld Leen Moraal, H. Stikkel en F. Stergulc
TuinenLandschap hl 2016, bladzijde 36
Hieronder is het document:

De dennenspinselbladwesp
In tuinen zijn regelmatig merkwaardige aantastingen in jonge solitaire dennen te zien. De aantasting ziet er zo vreemd uit dat men graag wil weten waar het om gaat. De twijgen zijn omsloten door een spinsel vol bruine korreltjes. Het zijn de keutels van de dennenspinselbladwesp.
De dennen bladwesp Acantholyda hieroglyphica is een wespachtig insect met een lengte van 12 tot 17 mm, het achterlijf is breed en afgeplat. De tot 25 mm lange larve is vuilgroen met een donkere rug- en buikstreep.
Hij maakt een ijl spinsel tussen de naalden waaronder de naalden worden weggevreten. De larve leeft ongezien en beschermd in dit spinsel waarin de uitwerpselen zich ophopen.
Levenswijze
De bladwespen vliegen vanaf mei en leggen slechts één eitje per scheut, aan een jonge naald. De uitkomende larve maakt een ijl spinsel, dat tenslotte de gehele twijg omsluit, waarbinnen soms tientallen larven aanwezig zijn.
Het spinsel wordt geheel opgevuld met droge bruine korreltjes, de uitwerpselen.
Zo’n spinsel vol met keutels noemt men wel een ‘excrementenzak’.
De naalden aan een twijgje worden van boven naar onderen opgevreten. Niet zelden wordt de jonge scheut in juli geheel van zijn naalden ontdaan. De larven verhuizen naar een ander lot waarbij om de twijg eerst een nieuw spinsel wordt aangelegd.
In augustus laat de larve zich vallen om 50 cm diep in de grond te overwinteren. De verpopping vindt plaats in mei, maar de poppen kunnen ook ‘overliggen’, dat betekent dat de poppen één of meer jaren langer in de grond blijven liggen voordat de volwassen bladwesp verschijnt.
De larven leven vooral op jonge (drie tot acht jaar) solitaire dennen op warme plekken in de tuin. Het gaat vaak om de dwergden, bergden, grove den en de Oostenrijkse den.
Bestrijding
De larven vreten weliswaar van de naalden maar dit blijft vaak beperkt tot één scheut. Verder is er meestal slechts één larve per plant aanwezig en vanwege deze lage dichtheid wordt het verschijnsel in de regel niet als schadelijk beschouwd.
Bestrijding is dan ook niet nodig, maar men kan de larven desgewenst met de hand uit het spinsel wegnemen om de vraat te stoppen.